Derksen Communicatie

juli 9, 2017 MAAR AL BEN JE UIT DE OORLOG, GAAT DE OORLOG OOIT UIT JOU? Posted In: Column

(De Speeltuin, Marco Borsato)

Column Simone Derksen (51), import-Boekeloër.


Op 7 december stond het bericht, ‘Op de locatie Tesinkweide in het buitengebied van Boekelo worden vanaf maart vijftig jonge asielzoekers opgevangen. Het gaat om alleenstaande minderjarige vluchtelingen met een formele verblijfstatus’, amper op de website van de Twentsche Courant Tubantia of het werd, op Facebook, gedeeld door een Boekeloër. ‘Oeffff”, was het onderschrift. Al vlug werd er gereageerd, door inwoners van ons dorp, maar zeker ook van (ver) daarbuiten. “Opzouten met die gasten”, “Het gaat om geld, verder niet”, was een reactie van iemand die, naar zo leek, zelf net haar eerste kindje had gekregen. “Blij dat ik twee zonen heb….”, was een reactie met onuitgesproken onderliggende boodschap. Ik schrok.

De kracht van één woord. ‘Welkom’
Een half uur na het eerste Facebookbericht, waarbij reacties feller werden en voor- en tegenstanders hun mening uiten zonder naar de ander te luisteren (net zoals ik dat nu doe), meldde een andere inwoonster van Boekelo zich via haar Facebookpagina. ‘Welkom’, schreef zij. Eén woord: ‘Welkom’. Zonder vooroordelen, angsten, verwachtingen, scenario’s. Haar bericht werd geliked. Vaak!

Niet onbevangen
Ik had even contact met deze bewoonster die, als tegenactie, de minderjarige vluchtelingen op Facebook welkom heette. En ja: ook zij weet niet wat we kunnen verwachten. Ook zij is niet geheel onbevangen. Hoe is de dagbesteding van de kinderen? (ze gaan o.a. naar school in Enschede). Is er voldoende hulp om hun ervaringen, angst en verdriet te kunnen verwerken? Er is geen onderlinge vanzelfsprekende familieband zoals u en ik (waarschijnlijk) hebben. Hoe worden deze jongeren benaderd buiten de ‘veilige -letterlijk door hekken afgezette- beveiligde thuishaven? En als, àls één van hen ‘ongehoord gedrag’ vertoont, zijn zij dan allemaal schuldig, of is het iets wat tieners soms doen? Onverantwoord gedrag, stoerdoenerij. “Maar wie weet, vinden deze jonge mensen hun geluk (terug). Vanuit standplaats Boekelo!” Zo zei zij.

De naaste buren
Vanzelfsprekend heeft de komst van (maximaal) vijftig jongeren tussen de vijftien en achttien jaar voor de naaste buurtbewoners een enorme impact. Het zijn wezen, kinderen zonder ouders. Mogelijk getraumatiseerd. Ze spreken onze taal (nog) niet. Hebben andere gewoonten, misschien andere normen en waarden. In het rustige (natuur)gebied komt nu veel meer beweging, van mensen die gaan en mensen die komen. Er is ’24-uurs bewaking’, zo meldt de krant. Waarbij de aantekening moet worden gemaakt dat deze bewaking noodzakelijk kan zijn ‘omdat of de bewoners tot last zijn’ of omdat ‘tegenstanders van de opvang rellen gaan schoppen’. Op 8 december werden directbetrokkenen geïnformeerd, zo werd tijdens de Dorpsvergadering gemeld. De naaste buren waren kritisch, bezorgd, er waren emoties. Zij stonden voor een voldongen feit. Maar er werd naar elkaar geluisterd. Aan het einde van de avond meldde de eerste buurtbewoner zich aan om Nederlandse les te geven. Tijdens de dorpsvergadering werd aangegeven dat er drie brieven waren binnengekomen van verontruste Boekeloërs. De inhoud van één brief was onheilspellend. Er volgde een verhelderend gesprek tussen een Dorpsraadlid en de schrijver met ruimte voor elkaars visie en ‘vinger aan de pols-belofte’. Op de informatieavond,10 december, kwamen circa 100-125 bezoekers. Twintig van hen melden zich aan om vrijwilligerswerk te doen. Samen de omgeving verkennen, samen eten. Ons witte dorp krijgt kleur.

Makkelijk praten
Zoals aangeven ventileer ik mijn mening vanachter de computer, honderden meters verwijderd van de Tesinkweide. Toch denk ik dat ik een heel, heel klein beetje heb mogen inzien wat vluchtelingen (‘Gelukszoekers’, desnoods. Ik wil ook graag gelukkig zijn) meemaken. Ik sprak, voor mijn werk, met politieagenten die moesten ingrijpen op AZC’s. Ja, daar waren soms ruzies en rellen. Er woonden (wonen) honderden mensen, met tientallen verschillende nationaliteiten, op en bij elkaar. Dag en nacht. Zij kregen geen Nederlandse les, mochten niet werken. “En ’s nachts,
’s nachts werd een buurman van zijn bed gelicht. Uitgezet.”, zo vertelde Batiar mij. “De nachten waren lang, als jouw verblijfsstatus niet gehonoreerd was”, aldus de Irakees die nu, tien jaar later, in een stad hier in de directe omgeving woonachtig en werkzaam is.

Mijn oordeel: hard en ongefundeerd
Medio 2014 interviewde ik Deeqo uit Somalië, Faizah uit Afghanistan en Hendrina uit Syrië. Ik huil nooit tijdens mijn werk, die dag huilde ik. Net als zij. Onprofessioneel. Ik huilde om de dames met hun donkere ogen die vertelden dat ze zich veilig voelden in een dorp in de omgeving van Ter Apel, waar zij nu een vertrouwd onderdeel van het straatbeeld zijn. Om hun heimwee naar hun vaderland en achtergebleven familie. Om de reis die zij maakten. Omdat zij vertelden dat ze nooit meer naar huis konden: “Voor onze kinderen is Nederland hun vaderland”. Maar bovenal was ik verdrietig om de fout die ik maakte. “Ik snap niet dat je je kind loslaat, als soldaten hem uit je handen proberen te grijpen”, oordeelde ik tijdens het interview. Deego keek een fractie van een seconde weg en antwoordde. “Mijn dorpsgenote stond naast mij en bleef haar zoon wel stevig vasthouden. De mannen, die kindsoldaten ronselden, sneden ter plekke zijn keel door. Ik had toen drie seconden om een keuze voor mijn zoon te maken. Ik liet hem los. Hij werd in de truck gegooid”. Deego zal haar zoon nooit meer zien.

Naschrift
Bovenstaand verhaal is mijn -wellicht gekleurde- mening. Ik sta open voor de uwe. Ik leg bewust geen verbanden met de zorg voor onze ouderen, mensen die ziek zijn en geen behandeling kunnen ondergaan door bezuinigingen. Ook die zorg deel ik. Ik neem ook niet mee dat er miljoenen euro’s worden uitgegeven om ‘te kunnen blijven voetvallen’. Bent u boos, gooi geen steen door mijn ruit. Gebruik desnoods een spons: mijn ramen kunnen een wasbeurt gebruiken.